De Hoed van de knolhoninzwam is stomp en kegelvormig. De diameter varieert van 5 tot 18 centimeter. De kleur van de hoed is bruin en de steel ziet er wat gelig uit. Soms lijk het wel een beetje olijfgroen. De paddenstoel is bedekt met kleine bruine schubjes. De lamellen zijn redelijk wit. De steel is ongeveer 8 tot 15 centimeter hoog en 2 tot 3 centimeter dik. De steel is ook wit en ziet er wat wollig uit. De kleur van de steel ziet er soms uit als okergeel met bruin. Er kunnen hier en daar gele velumresten op de steel aanwezig zijn. De wittige ring bij jonge exemplaren verdwijnt meestal vrij snel. Heel kenmerkend voor de knolhoningzwam is de basis van de steel. De basis van deze steel is namelijk knolvormig verdikt.
Alleenstaand maar vaak ook in grote groepen. Als het weer goed is kun je deze soort vaak in groten getale tegenkomen. Meestal groeien de paddenstoelen op half begraven hout of op dode boomstammen. Het betreft dan voornamelijk stammen van loofbomen op rijkere grond. De knolhoningzwam wordt niet beschouwd als een parasiet en is een saprofiet. Een saprofiet leeft van dood materiaal. Deze soort is vrij algemeen en je komt ze overal tegen in het bos.
Van de Knolhoningzwam is na dna onderzoek gebleken dat deze soort vermoedelijk het grootste en oudste organisme ter wereld is. Er schijnt een mycelium te zijn met een opervlakte van 15 hectare. In gewicht komt dit neer op 10.000 kilo. De leeftijd van dit organisme is vermoedelijk meer dan 1500 jaar oud. Honingzwammen hebben myceliumstrengen die sterk lijken op wortels. Deze wortels worden ook wel rhizomorfen genoemd. In het donker lichten deze paddenstoelen zelf een beetje wit- en groenachtig op. Dit verschijnsel komt overeen met die van vuurvliegjes. De paddenstoelen zijn eetbaar mits ze gekookt zijn. Ze schijnen niet erg lekker te zijn. Sommige mensen kunnen ze ook niet goed verdragen. Dit komt voornamelijk door stoffen die als antibiotica en sytostatica werkzaam zijn.