De Witte kluifzwam is een schimmel uit de familie Helvellaceae. De Witte kluifzwam heeft een vruchtlichaam van vijf tot vijftien centimeter groot. De hoed is drie tot zes centimeter en is meestal zadelvormig. De hoed bestaat uit twee of drie lobben. De bovenzijde van de hoed is vuilwit tot crème-oker gekleurd. De ruw behaarde onderzijde is crème tot geelbruin. Afhankelijk van het aanwezige licht heeft deze soort soms hele mooie rozige of paarse pasteltinten. De rand van de hoed staat daarnaast vrij van de witte tot grijsbruine steel.
De paddenstoel kan ook gemakkelijk verward worden met de sterk gelijkende melkwitte kluifzwam. Hoewel kluifzwammen echte opruimers zijn gaan ze soms een symbiose aan met bepaalde boomsoorten. De steel wordt 4 tot 13 centimeter hoog en is hol en gegroefd met een doorsnede tot 5 cm. De lobben zijn een beetje gekruld en vormen een vage hoed. De lobben zijn gelig of lichtbruin met een hymenium waaruit de sporen worden verspreid. De sporen worden bij deze soort op de hoed gevormd. De vormen die deze soort kan aannemen zijn soms heel creatief.
De witte kluifzwam is vrij algemene soort en daardoor kom je hem overal gemakkelijk tegen. Het is een saprofiet die ook in vochtige bossen op humusrijk zand, klei en leem aanwezig is. De paddenstoelen groeien zowel in de zomer als in de late herfst. Deze paddenstoelen worden vaak in de nabijheid van eiken aangetroffen. Langs paden en de rand van het bos staan ze vaak dicht tegen de begroeiing aan. De Helvella soorten leven bovendien voornamelijk van dood plantaardig materiaal.
Vroeger was deze paddenstoel bekend als een eetbare paddenstoel. Uit onderzoek is echter gebleken dat deze paddenstoel spijsverteringsproblemen kan veroorzaken en bovendien kankerverwekkend is. Rauw zijn ze zelfs giftig. Het consumeren van deze soort wordt sterk afgeraden.